Sinds afgelopen zomer experimenteren vijf boeren met innovatief landbouwgrondbeheer op 16 ha landbouwgrond in Landen en Gingelom. Het doel? Meer voedsel en beschutting bieden aan akkervogels. Zo willen ze een landelijk landschap creëren dat kansen biedt voor biodiversiteit.
Deze beheersaanpak bouwt voort op het bestaande systeem van beheersovereenkomsten met het Vlaams Landagentschap (VLM). Dit zijn overeenkomsten tussen landbouwers en het VLM, waarbij landbouwers een deel van hun velden beheren ten voordele van de biodiversiteit in ruil voor een vergoeding. Concreet gaat het om ‘innovatieve beheersovereenkomsten’: nieuwe, experimentele vormen van landbeheer die worden getest alvorens ze eventueel definitief in de bestaande beheersovereenkomsten te worden opgenomen.
Stroken graan, peulvruchten en gras-kruidenbraak
Het aangepaste beheer wordt toegepast op reguliere percelen wintertarwe. Tijdens de oogst lieten de boeren 10 tot 30% van het graan staan. De resterende stoppels werden minimaal bewerkt en later ingezaaid met verschillende mengsels van peulvruchten, met name serradella, rode klaver, vogelpootklaver, hopklaver, Perzische klaver, ondergrondse klaver en microklaver. Elk perceel werd anders beheerd: één boer zaaide het hele veld in, terwijl een andere boer werkte met stroken die afwisselend werden ingezaaid en niet werden ingezaaid. Deze aanpak heeft tot doel voedsel, een overvloed aan insecten en beschutting te creëren voor soorten zoals de veldleeuwerik, de gele kwikstaart, ... Het staande graan levert zaden in de winter en de lente; de peulvruchten trekken insecten aan voor de jongen; en de gevarieerde structuur biedt bescherming en doorlaatbaarheid.
Daarnaast wordt op één perceel een proef uitgevoerd met gras-kruidenbraak: na de maïsoogst werd een gras-kruidenmengsel ingezaaid, waarbij 30 % van het perceel braak werd gelaten. Dit moet bodemleven aantrekken waar akkerlandvogels van kunnen profiteren.
Omdat deze proeven extra inspanningen en tijdelijk opbrengstverlies met zich meebrengen, ontvangen de deelnemende boeren een vergoeding. Deze dekt onder meer het niet-geoogste deel van het graan en het aangepaste gebruik van het perceel gedurende het hele jaar.
De complexe behoeften van akkervogels
De achteruitgang van akkervogels in Vlaanderen is al jaren zorgwekkend. Intensief landgebruik leidt tot minder voedsel, minder nestmogelijkheden en meer verstoring. Bovendien verschillen soorten sterk in hun specifieke behoeften. Zo beginnen veldleeuweriken vanaf eind april met nestelen, wanneer de vegetatie ongeveer 20 cm hoog is en voldoende open blijft. De gele kwikstaart begint iets later, vanaf begin mei, terwijl de grauwe gors pas eind mei broedt, met een piek in juni – en deze soort geeft de voorkeur aan hogere en dichtere vegetatie.
Vanwege deze verschillen is het een praktische uitdaging om tegelijkertijd aan alle soorten tegemoet te komen. De innovatieve beheersovereenkomsten spelen hierop in: na het zaaien worden de percelen niet meer bewerkt, zodat de vogels gedurende het hele broedseizoen ongestoord kunnen nestelen en hun jongen grootbrengen. De combinatie van staand graan, open stoppels en laaggroeiende peulvruchten biedt ook een mix van voedsel, beschutting en geschikte nestplaatsen.
Samenwerking tussen boeren, natuur en overheid
De maatregelen zijn tot stand gekomen via een intensief overlegproces tussen boeren en het Vlaams Landbouw- en Milieubureau (VLM). Eerst werden de boeren individueel geraadpleegd over de sterke en zwakke punten van bestaande beheersovereenkomsten.
Vervolgens vond een workshop plaats waarin de praktische haalbaarheid centraal stond. Op basis van deze input ontwikkelde het VLM voorstellen, die vervolgens samen met de boeren werden verfijnd. Tijdens het proefjaar worden de deelnemers ondersteund door landbouwplanners van het VLM. Samen met de boeren beoordelen zij op verschillende momenten in het jaar de vegetatiestructuur, het voedselaanbod en de effectiviteit van de maatregelen voor akkerlandvogels. Goede resultaten worden beloond met een bonus bovenop de basisvergoeding.
Dit experiment dient als inspiratie voor toekomstige, verbeterde beheersovereenkomsten die beter aansluiten bij de behoeften van akkerlandvogels en de praktische haalbaarheid voor boeren.
Leren in het veld
In november gingen boeren, landbouwplanners, beleidsmedewerkers en ecologen samen het veld in om de eerste resultaten te bekijken. De diversiteit in de uitvoering was groot: elke boer gaf zijn eigen draai aan het experiment. Dit leidde tot waardevolle uitwisselingen. Zoals een van de landbouwplanners van VLM het samenvatte: "Flexibiliteit is het sleutelwoord. Boeren kunnen zelf bepalen hoeveel graan ze laten staan en hoe ze de peulvruchten zaaien. Het perceel wordt het hele jaar door gemonitord, zodat we tijdig aanpassingen kunnen doen."
LIFE Belgium for Biodiveristy
De proeven maken deel uit van het bredere LIFE-project België voor Biodiversiteit (B4B), gefinancierd door het Europese LIFE-programma. Binnen dit project werken verschillende organisaties en overheden samen om de biodiversiteit in België te versterken, onder meer door innovatief landbeheer, de Vlaamse parken, Natura 2000, educatie en beter beleid.
Photo: Rudi Debruyne